Sporten in de kou: waarom je niet te veel warmte moet verliezen

Artikelfoto

De wintermaanden zijn natuurlijk zeer geschikt om (op een wat lager niveau) door te trainen. Hiermee kom je wat tot rust van het afgelopen (wedstrijd)seizoen en leg je alvast een voorzichtige basis voor het aankomende seizoen. In principe kan er bij elk weertype worden getraind, zelfs bij vorst, als er maar enkele voorzorgsmaatregelen worden genomen.



Bij lage temperaturen is het belangrijk dat het lichaam tijdens het sporten niet te veel warmte verliest. In de zomer moet je hier soms veel moeite voor moet doen, nu moet je dit juist zien te voorkomen. Wij leggen je uit waarom dit zo belangrijk is.


Fysiologische amputatie


Bij blootstelling aan kou neemt het lichaam zelf al enkele maatregelen om niet teveel warmte te verliezen. Zo worden de onderhuidse bloedvaten vernauwd, waardoor er minder (warm) bloed doorheen stroomt en er minder kans is dat deze warmte wordt afgestaan aan de buitenlucht.



In extreme kou wordt zelfs de doorbloeding richting handen en voeten (bijna) volledig afgesloten. Dit wordt 'fysiologische amputatie' genoemd. Gelukkig is dat maar tijdelijk. Met enige regelmaat zet het lichaam de 'radiatorkraan' naar ledematen, zoals vingers en tenen, een korte tijd 'vol' open, waardoor de weefsels onbeschadigd blijven.


Meerdere lagen

Door jezelf warm aan te kleden beperk je het verlies aan warmte. Het is beter iets te veel aan te hebben dan iets te weinig: je kunt namelijk altijd nog iets uittrekken. Probeer daarom kleding in meerdere lagen aan te trekken.



De lucht die 'gevangen' zit tussen de kledinglagen staat stil en zorgt voor een isolatielaag met de koudere buitenlucht. Bij het sporten wordt echter ook zweet geproduceerd. De kleding wordt hierdoor vochtig en verliest daarmee de isolerende eigenschappen.



Een uitstekende manier om je lichaam warm te houden is met thermo-ondergoed. Oké, het klinkt misschien niet zo sexy, maar dit is wel onmisbaar in je kledingkast. thermo-kleding is gemaakt van polypropyleen. Dit materiaal neemt zelf geen vocht op, maar geeft het door aan de volgende laag. De kledinglaag die in direct contact staat met de huid blijft daardoor droog, waardoor je langer warm blijft.



Verder is het hoofd een belangrijke bron van warmteverlies. De doorbloeding van de hoofdhuid is niet goed 'afsluitbaar' voor het lichaam, omdat onze grijze celletjes natuurlijk goed warm moeten blijven. Het advies is dan ook om bij lage temperaturen altijd een petje te dragen of bij vorst een muts of hoofdband.



Koudeletsels

Wij mensen zijn niet echt goed in 'het gevoel' van warmte en kou. We voelen vooral temperatuurwisselingen: als je naar buiten gaat, ervaar je dat het er koud is, maar na een tijdje voel je die kou al veel minder. Het blijkt dat we ook zeer moeilijk kunnen aanvoelen of onze handen, voeten of gezicht niet té koud worden. Hierdoor kan koudeletsels ontstaan.



Bevriezingen zijn het grootste gevaar, en kunnen bijna ongemerkt ontstaan. De bevriezende plek wordt namelijk eerst volledig gevoelloos. Controleer bij extreem koud weer daarom regelmatig het gevoel in tenen, vingers en delen van je gezicht. Zie je witte plekjes, of is de huid gevoelloos, dan moet je deze meteen opwarmen!


Als je niets doet, dan kan het betreffende lichaamsdeel daadwerkelijk bevriezen en bestaat er (in extreme gevallen) kans op afsterving. Probeer daarom zoveel mogelijk rechtstreeks contact van de blote huid met wind, kou en vochtig metaal te vermijden.



Zodra de lichaamstemperatuur onder de 35 graden Celsius komt, is er sprake van onderkoeling. Dit kan met name optreden als je kleding vochtig of nat is geworden.

Zorg er dus voor dat je in de winter altijd meerdere lagen kleding aan hebt en luister goed naar je lichaam.